14 februari / Arjan Reinders

Jörgen Tjon A Fong over Celia!

In de nieuwe muzikale voorstelling Celia! van Urban Myth ontmoeten twee Cubaanse iconen elkaar: Celia Cruz en Celia Sánchez. Susan Visser speelt Celia Sánchez, een heldin van de Cubaanse revolutie en de rechterhand van Fidel Castro. Manoushka Zeegelaar-Breeveld is Celia Cruz. Zij vluchtte tijdens de Cubaanse revolutie naar Amerika en brak wereldwijd door als de ‘Queen of Salsa’. Hoe ontstond het idee voor deze voorstelling, en wat brengt de beide Celia’s samen? We vroegen het regisseur Jörgen Tjon A Fong.

Mensen konden in 2018 op Oerol al een voorproefje zien van Celia!. Is de voorstelling sindsdien erg veranderd?
“Ja, hij is nu radicaal anders. Belangrijkste verschil is dat we drie rollen hebben toegevoegd: Eric Corton speelt Fidel Castro, Dennis Rudge speelt Pedro Knight, de bandleider van Celia Cruz, en Noah Bindenburg speelt Neita, de assistent van Celia Cruz. De verhaallijnen van de verschillende personages zijn hierdoor gelaagder geworden.”

Hoe kwam je op het idee om deze twee Celia’s bij elkaar te brengen? Worden ze vaker in één adem genoemd?
“Nee dat was mijn eigen idee. Zoals veel Surinamers ben ik opgegroeid met de muziek van Celia Cruz. De Zuid-Amerikaanse cultuur is erg aanwezig in Suriname, net als op de Antillen trouwens. Salsa is onderdeel van de Surinaamse cultuur, dus de muziek van Celia is er bij mij met de paplepel ingegoten. Pas later kwam ik achter haar verhaal. Dat ze was gevlucht voor het Cubaanse regime, en in ballingschap in de VS woonde. Maar het idee voor de voorstelling kreeg ik pas toen in 2013 de biografie van Celia Sánchez verscheen: One Day in December: Celia Sánchez and the Cuban Revolution.Er waren meer vrouwen belangrijk voor de Cubaanse revolutie. Zonder hen was die hele revolutie niet eens mogelijk geweest. Maar hun rol wordt stelselmatig verzwegen. Dat is precies waar wij als Urban Myth voor staan: het vertellen van onvertelde geschiedenissen. In 1960 gaf Fidel Castro in New York een acht uur lange speech voor de Verenigde Naties. Ik dacht: wat zou er gebeurd zijn als Celia Cruz en Celia Sánchez elkaar daar hadden ontmoet? Met dat idee ging ik naar Koos Terpstra, onze tekstschrijver. Dat werd het uitgangspunt voor Celia!.”

De twee Celia’s lijken behalve hun geboorteland weinig gemeen te hebben. Wat brengt hen samen?

“Allebei hebben ze idealen, en allebei zijn ze bereid daar offers voor te brengen. En beide vechten ze voor hun vrijheid. De een zocht vrijheid door haar land te ontvluchten, de ander door zich aan te sluiten bij de revolutie die tot doel had het onderdrukkende regime omver te werpen. Beide waren integer in hun idealisme, maar hun idealisme veranderde wel. Zoals dat gaat: als de situatie verandert, worden idealen vloeibaarder. Celia Cruz bleef verlangen naar haar vaderland en Celia Sánchez begon de revolutie als idealist, maar je kunt je afvragen wat daarvan over was toen Castro eenmaal aan de macht was. De acteurs vertellen in de voorstellingen ook over hun eigen kijk op idealen en de revolutie. Zo vertelt Eric Corton hoe hij als zestienjarige barstte van de idealen, en regelmatig de straat op ging om te protesteren.”

Celia Cruz zei altijd dat ze zou sterven op het podium, onder het uitroepen van de kreet ‘Azúcar!’ (suiker). Zit dat ook in de voorstelling?
“Nee, het is geen biopic. Azúcar zit er natuurlijk wel in, want dat is een heel beroemde uitspraak van haar. Maar het draait echt om de periode rond 1960. Celia Cruz kon niet terug naar Cuba nadat ze Castro tijdens een Mexicaanse tournee de belichaming van het kwaad had genoemd. Maar na een jaar in de VS krijgt ze het aanbod om terug te keren naar Cuba, onder bepaalde voorwaarden. Dat levert een enorm dilemma op. Daar gaat de voorstelling over: hoe het is om je verscheurd te voelen tussen twee werelden. En ook: hoe lastig het is om vluchteling te zijn. Hoe is het om een nieuw leven op te bouwen op een andere plek, terwijl je zelf niet gekozen hebt om weg te gaan?”

De beide Celia’s hebben uiteindelijk dus meer gemeen dan we, maar ook zijzelf, op het eerste gezicht zouden denken. Eind goed, al goed?
“Haha, ik ga hier toch niet het einde verklappen?! Ik hoop dat de voorstelling stof tot nadenken geeft. Kun je iets betekenen voor je land van herkomst als je er niet meer woont? Is iets goeds doen voor de samenleving alleen mogelijk door directe actie, of kun je als kunstenaar de wereld ook in beweging brengen? En indirect: wat zou jíj doen als je in een vergelijkbare situatie zou zitten?”