09 oktober / Internationaal Theater Amsterdam

Hugo Koolschijn 1946 - 2024

Met grote verslagenheid hebben wij kennisgenomen van het overlijden van acteur Hugo Koolschijn.

Hugo debuteerde in 1972 bij toneelgroep De Appel. Hij speelde bij Globe en het Publiekstheater en was van 1987 tot op heden lid van het ITA Ensemble. Hij speelde in spraakmakende voorstellingen als Scènes uit een huwelijk en The Fountainhead, beide geregisseerd door Ivo Van Hove. Daarnaast was hij te zien in markante films als Soldaat van Oranje (van Paul Verhoeven) en Leedvermaak (van Frans Weisz, naar Judith Herzberg), en werkte hij met o.a. Ramses Shaffy. Hij schreef en speelde enkele eigen solovoorstellingen, zoals Een Franse zanger. Zijn laatste rol bij ITA was die van pater familias Joachim von Essenbeck in The Damned.

Met Hugo verliest ITA een hooggewaardeerde collega en een acteur die decennialang mee kleur heeft gegeven aan het Nederlandse toneel. In zijn boek Voorstellingen (De Bezige Bij, 2019) verzamelde hij herinneringen aan leven en werk, en aan de lange fietstochten waarin hij zich buiten het werk uitleefde.

Zijn levensmotto was: ‘Zeker is dat niets zeker is.’

Hij is niet onopgemerkt gebleven.


Eline Arbo, artistiek directeur ITA

Hij had een diepgegroefde kop en een rijkgeschakeerde dictie. Wie Hugo Koolschijn ooit op het toneel zag, kan het onmogelijk vergeten. Met een staat van dienst die teruggaat tot 1972 is hij één van de gezichtsbepalende acteurs van het Nederlandse toneel van de voorbije vijftig jaar geweest. Hoe kun je bij Shakespeares Julius Caesar niét denken aan hoe Hugo aan deze rol gestalte gaf in Romeinse tragedies? Of aan hoe hij de oude Firs neerzette in De kersentuin? Hugo was op en top een ensemblespeler. Met hem verliezen we een boegbeeld, een ijkpunt, en bovenal een aimabele en loyale collega.

Ivo Van Hove, voormalig directeur ITA

Hugo was een magistrale man. Ragfijn in zijn gevoelens en zijn denken, nooit banaal of ordinair. Een edelsmid. Een observator die er het zijne van dacht. Hij had een huidje te weinig, al maskeerde hij dat ook wel met scherpe, gevatte, soms licht-sarcastische humor. Als acteur heb ik altijd graag met hem gewerkt. Denk maar aan zijn meesterlijke rol in Scènes uit een huwelijk en zijn laatste rol bij ITA in The Damned. Een paar weken geleden nog maar zagen we elkaar voor het laatst. Ik nam afscheid van je met een omhelzing en een kus op je voorhoofd. En dat was voldoende, Hugo, voor altijd.

Marieke Heebink, acteur ITA Ensemble

Een uur vóór Romeinse tragedies zat Hugo soeverein in witte singlet en joggingbroek met zijn mooie lichaam en prachtige dictie op het toneel voor de zendercheck. Alle angst vanwege de vliegreis of andere logistieke zaken was verdwenen. Met onnavolgbare humor namen we de laatste aardse zaken door. Tijdens de voorstelling hoorde je zijn belezenheid in de tekstbehandeling en voelde je al die fietstochten wanneer we hem de lucht in tilden en op de baar legden. ‘Ook gij, Brutus?!’ klonk het helder en krachtig. Hugo was er altijd. Verzaakte nooit. Ik mis hem.

Gerardjan Rijnders, regisseur en voormalig artistiek leider Toneelgroep Amsterdam

Hugo was vanaf het begin in 1987 meer dan betrokken bij Toneelgroep Amsterdam (nu ITA). Niet alleen als een op z’n minst markant te noemen acteur, ook als schrijver van de door hemzelf gespeelde solovoorstellingen Zangles en Een Franse zanger. Hij bewerkte Werther Nieland van Gerard Reve voor het toneel en ook initieerde hij voorstellingen als Mijn diner met André, waarin hij samen speelde met Ramses Shaffy, en Ilias, op basis van de vertaling van zijn broer Gerard. Hugo hield van theater, van literatuur – van hem is de uitdrukking literatureluur, niet positief bedoeld uiteraard – en van wielrennen. Hugo was geobsedeerd door zijn en onze sterfelijkheid. Hugo is ons nu ontvallen. Ik zal hem missen.

Hans Kesting, acteur ITA Ensemble

Ik heb nadat Hugo ziek werd nog enkele fijne ontmoetingen met hem gehad. Op een keer keek hij me aan en zei: ‘We hebben samen toch veel plezier gehad, hé, Hans?’ – ‘Ja, Hugo, dat hebben we, ontzettend veel plezier.’ Ik werkte voor het eerst met hem in 1987 toen Gerardjan Rijnders Terug in de woestijn van Koltès regisseerde. Hugo en ik lagen samen in een bed. Tijdens een repetitie vertelde hij me over zijn driftige vader. Dat waren dramatische verhalen maar hij vertelde ze erg beeldend en met veel humor. Daar heeft hij me keer op keer erg mee laten lachen. Zelfspot had Hugo ook, wat belangrijk is in dit vak waarin mensen zichzelf soms pijnlijk serieus nemen. Hugo appte me ooit: ‘De dood is een lul.’ Waarvan akte.