Lunchen met Janni Goslinga
Voor Lunchen met… nodigen we een acteur, danser of maker uit voor een lunch en een goed gesprek in de Café | Brasserie van Internationaal Theater Amsterdam.
Janni Goslinga (1969) is sinds 1996 lid van het ITA-ensemble, voorheen Toneelgroep Amsterdam. Ze speelde in meer dan 45 TA/ITA-producties, waaronder Rouw siert Electra, In ongenade, Kings of war en Ibsen huis. Voor haar rol in A Streetcar Named Desire ontving ze de Colombina 2008. Bij het grote publiek werd ze bekend door haar rollen in tv-series als Ernstige Delicten, Als de dijken breken, Docklands en Penoza, en in films als De Noorderlingen, Hoe overleef ik mezelf en Doodslag. Komende weken tourt ze door Nederland met de reprise van Scènes uit een huwelijk. Janni neemt als lunch een wilde paddenstoelensoep en een broodje geitenkaas met biet.
Wat zie je er mooi uit. Niet speciaal voor deze lunch, hoop ik?
“Nou, ook natuurlijk, haha. Maar eigenlijk vooral omdat ik hiervoor een werkafspraak had. Ik ga namelijk spelen in de eerste Nederlandse Netflix-serie.”
Hou op, wat gaaf! Vertel.
“Ik mag er nog niks over zeggen, helaas. Maar zeker gaaf!”
Je doet vrij veel tv-dingen naast je werk op het toneel. Je zat zelfs ooit samen met Piet Paulusma in een Unox-reclame.
“O nee, dat je me daaraan herinnert! Da’s het enige waar ik me echt voor geneer… Maar het klopt, in de periodes dat ik niet hoef te repeteren bij ITA vind ik het prettig om andere dingen te doen. Lesgeven, maar ook televisie- of filmwerk. Je doet daardoor steeds iets anders, ontmoet ook steeds andere mensen. Soms zijn dat arthouse-achtige dingen, maar het kan ook een familiefilm zijn als All You Need Is Love, die eind vorig jaar in de bioscoop draaide. Iets luchtigs kan ook geweldig zijn. Het is leuk om verschillende genres te doen.”
Vergt het niet totaal andere skills, acteren op toneel of voor de televisie of film? Van bijvoorbeeld Pierre Bokma werd lange tijd gezegd dat hij niet geschikt was voor op tv.
“Daar is men gelukkig wel van teruggekomen, haha, want het tegendeel is waar. Tuurlijk, spelen voor de camera is heel andere koek dan twee of drie uur spelen voor een publiek. In het theater kan je extremere vormkeuzes maken, voor de camera moet je je spel klein houden. Interessant is dat bij veel ITA-producties film wordt gebruikt. In feite heeft ITA een stijl ontwikkeld die beide samenbrengt. De acteurs spelen daardoor levensechter, ze moeten geloofwaardig zijn in close-up én fysiek op het toneel. In het buitenland vinden ze dat vaak fascinerend. Film wordt de laatste jaren sowieso veel meer gebruikt in het theater. Kijk naar het toneeldebuut van Nanouk Leopold waar ik in speelde, Uit het leven van marionetten, ook van Ingmar Bergman. Daarin werden extreem grote filmbeelden van onszelf geprojecteerd, waar we live op reageerden. Bergman was natuurlijk zelf ook film- én toneelregisseur.”
Over Ingmar Bergman gesproken, je reist de komende weken het land door met Scènes uit een huwelijk, waarin je de rol van de oudere Marianne speelt. In een eerder interview in deze reeks noemde Hugo Koolschijn, jouw tegenspeler als de oudere Johan, Scènes een van zijn meest geliefde producties. Geldt dat ook voor jou?
“Ja, het is een heel intens stuk, dat je alleen vol overgave kan spelen. Het bijzondere is dat ik echt ben meegegroeid met de voorstelling. In Scènes uit een huwelijk ben je getuige van verleden, heden en toekomst van een liefdespaar. Drie acteurskoppels van verschillende leeftijden spelen Johan en Marianne in verschillende fases van hun leven. Ik speel het sinds seizoen 2008, toen ik de rol van de middelste Marianne overnam van Hadewych Minis. Toen het stuk in première ging in 2005 was ik zwanger. Inmiddels is onze zoon alweer dertien! Sinds 2010 speel ik de oudere Marianne. Doordat je zelf ouder wordt en je ontwikkelt, ervaar je de verschillende scènes op een andere manier. In het begin dacht ik: dat je je partner zó vernedert, om maar iets te noemen. Of dat je zó over je heen laat lopen. Jaren later begrijp je dat, dat het soms zo gaat in het leven.”
Het stuk is ook een intense belevenis voor het publiek. Dat zit midden op het podium, met de neus op de actie, en moet zich van de ene naar de andere scène bewegen. Wordt er overal hetzelfde gereageerd op het stuk?
“Ja, eigenlijk wel. Van Groningen tot Maastricht en van Moskou tot Londen. Als er één stuk is waar iedereen zichzelf in herkent, dan is het dit. De thematiek is zó universeel. Tuurlijk is het ook confronterend. Zo gaan Johan en Marianne behoorlijk tekeer over hun seksleven. Dan zie je sommige mensen in het publiek wel even slikken, of elkaar zelfs aanstoten. Door de setting op het podium kijk je elkaar ook nog eens aan, lekker ongemakkelijk. Je kunt je afvragen: waarom moeten we zó diep in het putje kijken? Omdat het enorm troostrijk is, denk ik. Dat je beseft: ik ben niet de enige die worstelt. Fijn toch?”
(Foto’s: Teska Overbeeke)