15 januari / Arjan Reinders

Lunchen met Frank Westerop

Voor Lunchen met… nodigen we een acteur, danser of maker (of dit keer een politieagent/clown) uit voor een lunch en een goed gesprek in de Café | Brasserie van Internationaal Theater Amsterdam.

Frank Westerop is wijkagent in Amsterdam-Oost en vrolijkt als Clown Powie elke zondagmiddag zieke kinderen op in het VU-ziekenhuis. Compleet vrijwillig, en dat al tien jaar lang. Een jaar geleden werd hij uitgeroepen tot Amsterdammer van het Jaar. Komende zondag draagt hij het stokje over, dan wordt de Amsterdammer van het Jaar 2018 gekozen. Hoe verging het Westerop het afgelopen jaar? Als lunch neemt hij een omelet met rosbief (bij gebrek aan spek).

Wauw, je ziet er heel normaal uit voor een agent, en zeker voor een clown. Hoe zie je eruit als je Clown Powie bent?
“Niet heel erg absurd hoor, het is geen Bassie en Adriaan wat ik doe. Ik heb geen schmink, geen flapschoenen, geen pruik. Ik draag zo’n foute, bruine kantoorbroek – model hoogwater – en lekker opvallende feloranje sokken. Een stropdas, maar wel eentje die veel te kort is, en een grote bril, maar zonder glazen. Iemand zei een keer dat ik precies leek op zijn oude wiskundeleraar uit de jaren zeventig. Die look is het een beetje. Een beetje gek, maar niet té. Schmink vinden kinderen vaak een beetje eng, denk aan Zwarte Piet. Kinderen zien meteen: dit ben jij niet, waarom verstop je je?”

Wat doe je eigenlijk precies als clown?
“Ik kom niet binnenstormen of zo. Ik hoef niet meteen de aandacht te trekken, want sommige kinderen willen dat helemaal niet. Het gaat erom contact te maken. Als ze zitten te kleuren ga ik bijvoorbeeld ook kleuren, aan het tafeltje ernaast. En dan zorg ik ervoor dat er allerlei dingen fout gaan. Ik laat mijn potlood vallen, m’n punt breekt af, ik kleur buiten de lijntjes. Op een gegeven moment hoor je dan vanzelf: je doet het verkeerd! Het gaat ook niet om grappig doen, het gaat om grappig zijn. Dat zit vanbinnen, heeft met empathie te maken: waar heeft de ander behoefte aan? Kinderen vertellen mij vaak dingen die ze niet eens met hun ouders delen. Ik weet niet of ze daar beter van worden, maar ze lopen vervolgens wel een kwartier lang met een grote glimlach rond. Dus het gaat er niet om hoeveel grappen je hebt verteld, hoeveel ze gelachen hebben. Het gaat erom dat ze even vergeten dat ze ziek zijn.”

Een jaar geleden werd je uitgeroepen tot Amsterdammer van het Jaar, hoe kijk je terug op de verkiezingsavond?
“Het is natuurlijk heel bijzonder om genomineerd te worden, want je kan je er niet voor opgeven of zo, dat moeten anderen doen. Ieder jaar worden meer dan honderdvijftig mensen voorgedragen, een commissie kiest vervolgens de tien finalisten. En dan kunnen de mensen stemmen, twee weken lang. En je krijgt geen tussenstand, dus je hebt geen idee hoeveel kans je maakt. Pas helemaal op het einde van de avond kwam Gerdi Verbeet met de envelop het podium op, om bekend te maken wie het was geworden. Ik zie het ook niet als een wedstrijd met een prijs: de nummer twee tot en met tien zijn eigenlijk gewoon gedeeld eerste. Alleen is de eerste net iets ‘eersterder’. Dus toen ging de envelop open en was het Frank Westerop. En meteen daarna was het groot feest, en waren we alle tien weer even belangrijk.”

Maar toen je hoorde dat jij het was geworden, veranderde je leven toen totaal?
“Ik had geen idee wat er daarna zou gaan gebeuren. Ik had echt zoiets van… en wat nu? Moet ik elke week tien lintjes doorknippen?”

En, moest dat?
“Welnee. Achteraf gezien is die avond echt hét moment. De bekendmaking, met iedereen erbij, daar gaat het om. Maar ik heb het hele jaar een hoop mooie dingen mogen meemaken. Zo mocht ik aanwezig zijn bij de installatie van Femke Halsema als nieuwe burgemeester. Ik kreeg een plekje op de eretribune, terwijl de heren Aalbersberg en Akerboom, mijn bazen van de politie, op de gewone tribune zaten. Dat was wel grappig om te zien. Tijdens de Gay Parade had ik een ereplek op de boot van de politie, en zo waren er meer leuke dingen: ik mocht op de koffie bij de burgemeester, was eregast op het Vrijheidsfestival, ik was voorzitter van de publieksjury bij de Hartjesdagen op de Zeedijk, ik mocht een keer de tram besturen en ga zo maar door. Het was een feestje!”

Heb je tips voor je opvolger?
“Gewoon genieten. Het is namelijk ontzettend gaaf. Ik zie het ook niet als een prijs, het is een onderscheiding. Je kunt het ook geen tweede keer worden hè, het is geen EK schaatsen dat je tien keer kunt winnen, zoals Sven Kramer. Dus het is heel bijzonder. Je wordt gekozen door de Amsterdammers. En er is geen goed of slecht, de tien genomineerden zijn niet met elkaar te vergelijken. Mijn stad Amsterdam, mijn werk bij de politie en mijn passie Clown Powie: het is allemaal samengekomen in deze benoeming. Het was een enorm avontuur, een enorme eer en het heeft me enorm geraakt.”

Fotografie: Teska Overbeeke

Stem nu op jouw Amsterdammer van het Jaar

De Stichting Amsterdammer van het Jaar organiseert jaarlijks een verkiezing. Doel van de stichting: burgerschap bevorderen door de gewone Amsterdammers die zich inzetten voor de stad in het zonnetje te zetten en door alle Amsterdammers te laten zien wat je zelf voor je wijk, buren en stad kan betekenen.

Stem nu