NOMAD / Interview: Sidi Larbi Cherkaoui
De wereldbefaamde Belgisch–Marokkaanse choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui is een graag geziene gast in Amsterdam. Hij heeft tijdens Julidans al meerdere malen in ITA gestaan met zijn indrukwekkende dans. In het openingsweekend van Lieve Stad, toont zijn compagnie Eastman de avond vullende voorstelling Nomad, een prachtig pleidooi om elkaar op te vangen.
Tekst Martine Cuyt
Volgens Van Dale betekent woestijn ‘grote, veelal vlakke landstreek die ten gevolge van gebrek of volkomen gemis aan water van bijna alle planten groei ontbloot en daardoor onbewoonbaar is’.
Wat maakte dat je voor die locatie koos en met welke associaties ging je aan de slag, Sidi Larbi Cherkaoui?
Sidi Larbi Cherkaoui: Mijn vader is Marokkaan.
Ik voel een soort natuurlijke affiniteit met Noord Afrika, met de Sahara. Tegelijkertijd is de woestijn een plek die tot de verbeelding spreekt. Aan de ene kant is het enorm bevrijdend om een (nietverste delijkte) horizon te kunnen zien – in de woestijn is alles via de ogen bereikbaar. Aan de andere kant is de streek ook een gevaarlijke plek vanwege de hitte, het gebrek aan water en aan houvast. Ik wist al meteen dat woestijn voor mij vrijheid én gevaar betekende.
Wanneer was je daar? Heb je ooit letterlijk gedanst in de woestijn?
Ik ben in 2009 in de Sahara geweest: ik begon in Ouarzazate, in het zuiden van Marokko, en daarna ben ik nog zuidelijker gegaan om de woestijn echt te voelen. Hoe dat was? Heel indrukwekkend! Ik heb er niet gedanst. Ik wilde vooral stilstaan, aanschouwen en laten binnendringen. In zekere zin gaf de woestijn mij hoop. In mijn vak en in mijn leven voel ik me soms dusdanig in een dwangbuis gewurmd door alle verantwoordelijkheden, vraagstukken en aanpassingen dat zo’n plek waar niemand naartoe durft te gaan voor mij een zegen is. Ik zoek soms graag de stilte en de eenzaamheid op. Ik heb tijd nodig om die ervaring te laten binnenkomen in mijn lichaam alvorens er wat mee te kunnen in de studio. Nomad is een soort getuigenis van bepaalde indrukken en de verwerking ervan.
Wist je meteen welke kant je met Nomad uit wilde?
Ja, ik wilde een soort ode maken aan de mensen die zich door de tijden heen op een of andere manier moe(s)ten verplaatsen. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door mensen die onderweg zijn, die vaak onderweg moeten zijn, omdat het waar ze vandaan komen niet meer veilig is. Ik toon het omgekeerde van sedentairen: mensen van wie de cultuur is dat ze constant onderweg zijn.
Er zijn zoveel verschillende soorten nomaden: vluchtelingen, toearegs, dansers/choreografen, reizigers,... Wie toon jij?
Een
mengeling van alle nomaden die je opsomt. Er zijn momenten in de
voorstelling dat je de trekkers voelt verlangen naar geborgenheid. Je
zult een enorme flexibiliteit merken bij de dansers, letterlijk en
figuurlijk. Ze zijn heel soepel in hun lichaam, ook in hun geest. Ze
proberen zich aan te passen aan de weersomstandigheden, aan de
realiteit. Wat ik mooi vind aan de voorstelling is dat de dansers
elkaar ondersteunen. Tot in het laatste duet, waar twee personages
totaal bebloed nauwelijks vooruit komen, blijven ze elkaar ondersteunen
en verder dragen.
Er bestaat een soort van solidariteit die nooit stopt. Er zal altijd iemand zijn die je erdoor zal proberen te sleuren. De mens is uiteindelijk een sociaal wezen dat tot in het heetst van de strijd zal zorgen voor een ander. Dat is in ieder geval wat ik hoop. Hoe verder in de voorstelling hoe meer je het gevoel krijgt misschien niet langer op de aarde te vertoeven. Misschien bevindt de woestijn zich op een andere planeet. Op de maan, of op Mars, wie weet?
De maatschappij – en niet alleen de onze – opent niet bepaald
vaak de armen voor de vluchteling. En: waarom wilde je die
schaalvergroting van aarde naar heelal?
Het is beslist een
harde wereld waar sommige mensen door moeten. Denk aan de vluchtelingen
die de Middellandse Zee over willen geraken. Die wij slecht behandelen,
zelfs niet meer toelaten in onze maatschappij, want ‘die zijn niet van
bij ons’. Wat betekent dat ‘niet van bij ons’? Horen ze niet tot deze
planeet of zo?
Ik heb bovendien het gevoel dat we onze planeet aan het kapotmaken zijn en dat we daardoor ooit niet meer op de aarde zullen kunnen leven en op zoek moeten naar een andere plek. In de kronkels van mijn gedachten zag ik een andere. Ik wou echt een bende dansers in een abstracte – ver van de wereld waarin wij normaal gezien functioneren – ruimte smijten, waar ze helemaal opnieuw moeten beginnen.
De samenstelling van deze ‘danserskaravaan’ lijkt op zich al een statement: Mabrouk Gouicem, Nemo Oeghoede, Wang Qing, Stephanie Amurao, Nick Coutsier, Verdiano Cassone, Pol Van den Broek, Mohamed Toukabri, Kazutomi ‘Tsuki’ Kozuki, Shawn Fitzgerald Ahern en Oscar Ramos.
Letterlijk de hele wereld zit in deze groep dansers van Eastman. Van Puerto Rico over Congo tot Japan en China. Met sommigen werk ik al twaalf jaar, zoals Kazutomi Kozuki uit Japan, of zeven jaar, zoals Wang Qing uit China, die ik heb leren kennen toen ik in Peking 生长 genesis maakte.
Ik geloof rotsvast dat in het DNA van iedereen spo ren zitten van de hele planeet. De vraag is alleen in hoeverre je die sporen toelaat en je je ermee verbindt in het hier en nu. Mijn aanpak in het leven is ze altijd toe te laten.
Als ik in de woestijn ben, komen – een beetje zoals bij een kameleon – díe kleuren naar boven. Als ik in Japan ben komen er andere kleuren naar boven en in China weer andere dan in New York of Londen of Antwerpen. In voorstellingen probeer ik die andere kleuren echt aan te wakkeren. Voor mij was Nomad echt een manier om een deel van mijn identiteit toe te laten.
Je laat ook de esthetiek van de woestijn toe. Het weer speelt een grote rol, gaf je al aan. Waarom?
Ik wilde van bij het begin verschillende natuurlijke omstandigheden zoals bliksem, storm, koude, hitte en droogte, zelfs een onnatuurlijke realiteit als radioactiviteit, die de planeet teisteren, op andere manieren laten dansen. Ik wilde die nomadische personages door allerlei momenten van ochtendgloren tot het eind van de dag meepakken op een organisch traject – vandaar dat de video op de achtergrond ook beweegt –, dat tegelijk grote beproevingen betekent.
Ik liet me inspireren door de dierenwereld, door hoe dieren zich aanpassen. Er wordt altijd gezegd dat er geen leven mogelijk is in de woestijn, maar er zijn vele wezens die zonder water kunnen: schorpioenen, slangen, hagedissen, kamelen... Als je in een levensbedreigende toestand terecht komt, komt in het lichaam iets opzetten waarvan je niet wist dat het er was. Opeens krijg je een adrenaline en energiestoot die heel je lijf overneemt om er toch door te geraken. Nomad is een beetje dat. Ik heb de dansers aangemoedigd om zichzelf te overstijgen.
Hoe essentieel zijn de kostuums van Jan–Jan Van Essche?
Bewegingen kunnen veel betekenissen dragen, maar pas als we ze maken in een specifiek soort kledij, bij bijkleurende muziek en met bijpassende intenties komt de choreografie tot leven. Jan-Jan Van Essche vat de essentie van wat kledij moet doen voor een lichaam. Hij maakt geen kleding die seizoensgebonden is, maar gebruikt meer of minder lagen naargelang we dichter bij of verder van de winter verwijderd zijn.
Zeker in deze context waar het weer een jojo is – de nachten zijn extreem koud, de middagen ontzettend heet in de woestijn – is die gelaagdheid bij zonder belangrijk. Jan-Jan geeft het lichaam kledij die één wordt met de natuur. Hij werkt met kleuren die dicht staan bij de aarde, gebruikt tinten van koper. Bijna alle kleuren zijn mineraalkleuren. De kleding is essentieel en organisch en zit los rond het lichaam. Het lichaam wordt echt verzorgd door de kledij. Je kan met de kledij bewegen, maar ook binnenin de kledij.
Je maakte zelf muziek voor de voorstelling. Waarom wilde je Kaspy N’dia er live bij hebben en waarom vroeg je Felix Buxton (Basement Jaxx)?
De
pianostukken zijn van mijn hand. Ik voelde echt een verlangen om iets
heel traditioneels te bouwen en tegelijkertijd ook iets
sciencefictionach tigs, zoals ik eerder al deed bij Babel(words), 生长 genesis, of zelfs Puz/zle.
Sommige voorstellingen hebben een soort van anachronistische verhouding
in zich, waardoor dingen van verschillende tijden samenkomen.
Ik werk al bijna acht jaar met Kaspy. Hij is een serene zanger uit Congo met een ongelofelijke spirituele kennis. Hij inspireert me zeer: hij brengt altijd iets van ver en tegelijk erg dichtbij mee. Hij is én cool én zich heel bewust van de verhalen van zijn grootvader en van de verhouding van mens tot natuur. België heeft een heel pijnlijke en complexe geschiedenis met Congo. Ik ben altijd blij dat er ondanks al dat leed ook een wisselwerking is met de poëzie en de magie – ik kan het niet anders beschrijven – uit Congo.
Felix is de futurist. Hem heb ik gevraagd om de muziek van Kaspy, van mij en van een paar traditionelere stukken te transponeren naar een toekomstvisie. Felix hielp ook om die weersomstandigheden te vertalen in een soundscape.
Je vertelde al over kostuums en muziek. Rest nog de intentie van de choreograaf...
Alles
hangt af van de intentie. Als het thema verandert, verandert de
betekenis van de beweging, ook al is de beweging dezelfde. Een circulair
draaien met mijn hand kan betekenen: ‘kom naar me toe’ of ‘ga van me
weg’. Mijn specialisatie – als die er al is – is dat ik die intentie
zuiver kan lezen. Ik ben al tijd bezig met dansers over hoe ze zich
verstoppen achter een beweging, terwijl het moment vraagt dat hij of zij
net zichzelf toont dankzij de beweging. Soms mogen ze zich er net wel
achter verstoppen. Ik zie het wanneer ze zich iets te veel verkopen,
terwijl de beweging eerder iets moet zijn wat hem of haar onzichtbaar
maakt,...
Choreograferen is een constant gesprek met de dansers om de intenties te laten samenvallen met de beweging, die moet samenvallen met de muziek, die moet samenvallen met de omgeving, met de kledij. Een creatie kan echt maar bestaan dankzij alle elementen samen.
Nomad vertelt geen vrolijk verhaal. Zit er wel hoop in?
Het
gaat over overleven en veerkracht. Nomad is heel schilderachtig en
tegelijk gaat het over iets wat ik voel in mijn eigen botten: een
noodzaak om te overleven ondanks alles en te blijven reizen ondanks
alles en elkaar daarin te ondersteunen. Nomad is een pleidooi: laten we
elkaar opvangen, hoezeer we het soms ook oneens met elkaar zijn. We
moeten echt vermijden dat we in ons eigen hoekje gaan zitten en alleen
met onszelf bezig zijn. Dat is niet gemakkelijk wanneer de hele
maatschappij daarop is afgestemd, maar wel zeer de moeite!
Dit interview is eerder verschenen in de Warande Informatief.
MEER LIEVE STAD, FESTIVAL
een flirt met gevaar, een ode aan een ongeremde nieuwsgierigheid
over het loslaten van zekerheden en het omarmen van risico’s
over de explosieve krachten die het leven in zich draagt